Překlad originálních instrukcí
CS
53
OBSAH srt.
ÚVOD 53
SYMBOLY 53
BEZPEČNOST 53
POUŽITÍ 54
PÉČE A ÚDRŽBA 56
PODMÍNKY ZÁRUKY 56
LIKVIDACE 56
POMOC V PŘÍPADĚ PORUCHY
OBRÁZKY 84-85
ÚVOD
>
· Výkon a jednoduchost používání spotřebiče jsou
shodné jako pro NEPROFESIONÁLNÍ použití.
· Spotřebič je vhodný pro umývání povrchů na
odstranění nečistoty potřebné použití vody.
výbavě je možné provádět tyto práce: mytí se
> TECHNICKÉ ÚDAJE
štítku)
SYMBOLY
POZOR! Věnovat pozornost
bezpečnosním symbolům.
zavřeno
otevřít
dodatečnou ochranu elektrický izolátor
varování nedotýkejte
Výstražný symbol: nevdechovat
BEZPEČNOST
> SPECIFI CKÉ BEZPEČNOSTNÍ
POKYNY TÝKAJÍCÍ SE DANÉHO
•
01POZOR: Spotřebič vhodný pouze k použití na
vnějších prostranstvích.
•
02POZOR: Po každém ukončení práce vždy
odpojit vodní a elektrický přípoj.
•
03POZOR:
apod.
•
04POZOR: Tento spotřebič byl vyvinut pro účely
saponáty na bázi biologicky rozložitelných
aktivních aniontových tenzidů. Použití jiných
mycích prostředků nebo chemických látek může
mít negativní vliv na bezpečnost spotřebiče.
•
05POZOR: Nepoužívat tento spotřebič v blízkosti
oděv.
•
06POZOR: Proud vody z trysky se nesmí
mazacím tukem. Tuk by se totiž mohl pod
tlakem vody rozštřiknout po zemi. Při čištění
pneumatik a jejich vzdušných ventilů se musí
dodržovat minimální vzdálenost 30 cm; v
opačném případě by je proud vody pod vysokým
tlakem mohl poškodit. Vyblednutí pneumatiky je
prvním znamením jejího poškození. Poškozené
pneumatiky a jejich vzdušné ventily jsou životu
nebezpečné.
•
07POZOR: Tryskání vody pod
vysokým tlakem může být
nevhodným způsobem. Proud vody nesmí být
a na tento přístroj samotný.
•
08POZOR:
spojky jsou důležité z hlediska bezpečnosti
(je velmi důležité dbát na neporušenost těchto
•09 POZOR: Spotřebiče které nejsou opatřeny
systémem A.S.S. – Automatic Stop System: nesmějí
zůstat v chodu po dobu déle než 2 minuty při
zapnuté pistoli. Dojde k nebezpečnému zvýšení
poškození čerpadla.
•
10POZOR: Spotřebiče
které jsou opatřeny
systémem s názvem A.S.S – Automatic Stop
System je vhodné nenechávat je v poloze stand-
by déle než 5 minut.
REMEDIES IN GEVAL VAN STORINGEN
STORINGEN
OORZAKEN REMEDIES
1. Als u op de schakela-
ar drukt
start de pomp niet.
1. De stekker zit niet goed in het stopcontact.
2. Het stopcontact functioneert niet.
3. De netspanning is onvoldoende.
4. De doorsnede van het verlengsnoer is niet
geschikt.
5. De pomp is geblokkeerd.
1. Steek de stekker op de juiste manier in het stopcon-
tact.
2. Laat het stopcontact nakijken.
3. Controleer of de elektrische installatie geschikt is.
4. Raadpleeg de paragraaf over de elektrische aanslu-
iting.
5. Zet de schakelaar op ON en houd daarbij de hendel
van het pistool ingedrukt; als de storing voortduurt
wendt u zich dan tot een erkende servicedienst.
22. Het apparaat start
maar er komt geen
water uit.
bevroren.
8. Het waterfilter is verstopt.
9. De sproeier is verstopt.
6. Laat de pomp en de slangen ontdooien.
kraan open.
8. Demonteer en reinig het filter (zie de paragraaf
“ONDERHOUD”).
9. Haal de lans van het pistool af en reinig de sproeier
met de meegeleverde speld.
3. De pomp draait
maar er wordt geen
druk
opgebouwd.
10. De hoeveelheid water is onvoldoende.
11. Het aanzuigfilter is verstopt.
12. Het drukregelventiel (indien voorhanden) staat op de
laagste drukstand.
13. De sproeier van de lans is versleten.
14. De aanzuig- of uitlaatkleppen zijn verstopt of versleten.
10. Controleer of de wateropbrengst minimaal 12 l/min.
bedraagt.
11. Demonteer en reinig het filter (zie de paragraaf “ON-
DERHOUD”).
12. Verhoog de druk door aan de knop te draaien.
13. Vervang de lans.
14.Wend u tot een erkende servicedienst.
4. De werkdruk is
onregelmatig.
15. De sproeier van de lans is verstopt of vuil.
16. Er zit lucht in het toevoerwater.
18. De aanzuig- of uitlaatkleppen zijn verstopt of versleten.
19. De dichtingen zijn versleten.
20. De dichtingen van het drukregelventiel zijn
versleten.
15. Haal de lans van het pistool af en reinig de sproeier met de
meegeleverde speld.
16. Voorzie het apparaat van de juiste hoeveelheid water.
-
DERHOUD”).
18.Wend u tot een erkende servicedienst.
19.Wend u tot een erkende servicedienst.
20.Wend u tot een erkende servicedienst.
5. De motor slaat plot-
seling af.
21. De overbelastingsbeveiligingsschakelaar van het
apparaat is aangesproken.
22. De doorsnede van het verlengsnoer is niet juist.
21. Laat de motor enkele minuten afkoelen. Als de storing voor-
tduurt wendt u zich dan tot een erkende servicedienst.
22. Raadpleeg de paragraaf over de elektrische aansluiting.
6. Het apparaat lekt water. 23. De slanghaspel (indien voorhanden) lekt.
24. De toevoerkoppeling lekt.
25. De pomp lekt.
23. Draai de koppelingen aan; als de storing voortduurt wendt u
zich dan tot een erkende servicedienst.
24. Controleer of de koppeling op de juiste manier gemonteerd
is (zie de afbeeldingen in de paragraaf “INSTALLATIE”).
25.Wend u tot een erkende servicedienst.
abnormaal lawaai.
26. Het aanzuigfilter is verstopt.
28. De aanzuig- of uitlaatkleppen zijn verstopt of
versleten.
29. De lagers zijn versleten.
26. Demonteer en reinig het filter (zie de paragraaf “ON-
DERHOUD”).
28.Wend u tot een erkende servicedienst.
29.Wend u tot een erkende servicedienst.
8. Er zit water in de olie.. 30. De dichtingsringen zijn versleten. 30.Wend u tot een erkende servicedienst.
9. Het apparaat start op-
nieuw terwijl het pistool
losgelaten is (uitvoerin-
gen met A.S.S.).
31. Er lekt water uit de aansluiting slang - pistool (met
uitzondering van de modellen die geleverd worden met een
reeds aangesloten slang en pistool).
32. Er zit lucht in het toevoerwater.
33. Er lekt water uit het pistool.
34. Er lekt water uit de pomp.
31. Draai de aansluiting vast en maak daarbij gebruik van 2
Engelse sleutels.
32. Voorzie het apparaat van de juiste hoeveelheid water.
33.Wend u tot een erkende servicedienst.
34.Wend u tot een erkende servicedienst.
10. Het apparaat zuigt
geen reinigingsmiddel
aan.
35. De tank is leeg.
36. De knop van de lans staat op de hogedrukstand
(indien voorhanden).
losgeraakt.
35. Vul de tank.
36. Zet de knop op de lagedrukstand door de knop in de
richting van de sproeier te trekken.
zich dan tot een erkende servicedienst.
11.Bij het inschakelen van
de brander slaat
verbrandingsketel niet
aan.
38.Diesel ontbreekt
39.Dieselfilter verstopt
40.Dieselpomp gebrokeerd of verbrand
41.Thermostaat kapot
42.Ontstekeing te zwak of ontbreekt
43.Onjuiste afstand tussen electrodes
38.het niveau in de tank controleren en of de harde zuigpijp
schoon is.
39.Het kleine filter vervangen.
40.Vervangen.
41.Vervangen.
42.Wend u tot een erkende servicedienst.
43. Wend u tot een erkende servicedienst.